De pauze in
Arras heeft ons weer nieuwe energie gegeven om door te gaan. We beginnen als
het ware aan het tweede gedeelte. In Arras bovenop het Belfort was een plaatje
aangebracht met richtingwijzers naar de verschillende bekende plaatsen. Reims
was daar nog 150km. Nog een hele weg te gaan dus.
Het bord op het Belfort Arras |
De eerste dag brengt ons naar Bapaume. Daar kunnen we overnachten in een
chambre d’hote bij een oudere dame. Dat is meteen het begin van weer een serie diverse
overnachtingsplaatsen. In dit tweede gedeelte mogen aan de chambres d’hotes ,
een paar hotelletjes, een oude toercaravan en een huifkar toegevoegd worden. De
eerste week zijn we steeds op de bonnefooi van de ene plek naar de andere
gegaan en dat is eigenlijk altijd goed gegaan. De mevrouw in Bapaume is heel
stellig in haar advies om de bekende adresjes in Péronne, onze volgende bestemming,
alvast te contacten. Dat is een nuttige raad gebleken en vanaf dat moment bellen
we in elk geval in de plaatsen waar niet zoveel overnachtingsmogelijkheden
zijn, de dag tevoren even op om te informeren en te reserveren. Dat heeft
uiteindelijk ook tot gevolg dat de we de laatste twee etappes op één dag doen.
Van Carbonay naar Reims lopen we een gedeelte en vanaf Cormicy nemen we verder de
bus naar Reims. De slaapadressen in de voorziene stopplaats Hermonville waren
onbereikbaar, op vakantie of bezet. Maar goed, we komen uiteindelijk aan in Reims,
dat was immers de bedoeling van deze weken.
Beginnen
met het noemen van de slaapplaatsen lijkt een beetje de omgekeerde wereld. Maar
lekker kunnen slapen is wel een heel belangrijke
voorwaarde gebleken om voldoende- en dagelijks nieuwe energie op te doen voor
de kilometers die gemaakt worden.
Ook deze dagen
kunnen we genieten van de afwisselingen in het landschap. Dat lijkt compacter.
Dat wil zeggen dat de akkers en weilanden wat minder weids, omvangrijk zijn. Op
sommige dagen kun je echt van dorpje naar het volgende dorpje lopen, waar het
dan steeds gaat over een kilometer of vijf. Dat is best wel aangenaam en
afwisselend tegelijk. Maar de akkers en weilanden maken ook steeds meer plaats
voor bosrijker gebied. Dat geeft ook zo een eigen wandeldynamiek. De keien van de landweggetjes door de akkers zijn
nu nogal eens modderige bospaden, met
laaghangende takken waar je wat omheen moet laveren.
Ochtendnevel |
Canal du Nord |
Met
name tijdens de eerste dagen na Arras wandelen we door het gebied waar tijdens
de eerste wereldoorlog zwaar gevochten is. Natuurlijk zijn in heel het
Noordelijk deel van Frankrijk de herinneringen aan en restanten van deze
donkere jaren nog zichtbaar. De zogenaamde driehoek Bapaume, Péronne, Albert is
destijds zeer zwaar getroffen. De eerste twee plaatsen hebben in elk geval in
het oog springende monumenten, maar ook in het nabijgelegen Saint-Quentin aan
de Somme, kunnen de plekken waar deze en
andere oorlogen herdacht worden je niet ontgaan. Op enig moment passeren we in een
buitengebied een paar percelen met
aardappelen en mais. Zomaar ineens is
daar een best wel indrukwekkende gedenkplaats voor gevallenen tijdens de Grande
Guerre. Verschillende nationaliteiten, ‘nos enfants’ als het om Franse gevallen
gaat. Als uit de inscriptie op de gedenksteen de leeftijd te herleiden is, gaat
het doorgaans om jongeren die aan het begin van hun leven stonden. Hard treffen
je ook de stenen waarop alleen een nationaliteit en rang genoemd wordt van degene
die daar begraven ligt. De naam is niet
bekend. De nabestaanden die zijn naam nog zullen noemen, weten niet waar zijn laatste
rustplaats is. Als je deze verzameling monumenten, herinneringen aan
gruwelijkheden ziet, de impact bedenkt die dat op individuen, families en
gemeenschappen moet hebben gehad en nog heeft, is het niet te bevatten dat er
in elk geval wereldwijd gezien nog niet zoveel veranderd lijkt of in elk geval
de behoefte aan overheersing en macht nog altijd mensen in hun greep houdt.
Juist in deze weken zijn twee mannen in het nieuws die elkaar via social media
de oorlog verklaren en dreigen met verwoesting en vernietiging.
Een van de oorlogsmonumenten. Deze tussen de maisvelden |
Bijzonder monument in Saint Quentin |
Maar
ook en hoewel in een iets andere context, worden we gecontroleerd als we in
Saint Quentin de braderie over willen. Het geldt alle bezoekers, maar onze
rugzak moet open, ons paspoort getoond
en de wandelstok vast aan de rugzak. Van een mevrouw in een naburig dorpje
hadden we gehoord dat deze braderie een soort ‘nationale’ feestdag is in de
omgeving. Een beetje zuur met heel zichtbaar bewapende militairen en overals
stootblokken in de straten. Helaas, waarom en waartoe?
Met de
overwegingen die toch je deel zijn bij het zien van al die monumenten en de
braderie-ervaring ondervind je tegelijkertijd op zeg maar microniveau, dat
mensen betrokken, behulpzaam en vriendelijk zijn. Althans net als in de eerste
week is het ook nu geen enkel probleem om eens de weg te vragen, je waterflesje
te laten vullen of van het toilet gebruik te mogen maken.
Het zijn zo fragmenten
van de reis en stukjes uit het dagboekje dat ik probeer bij te houden. Een
mooie afsluiter van het eerste deel zijn de paar dagen Reims. Je kunt daar
gerust een poosje doorbrengen. We hebben ons geconcentreerd op de kathedraal en
omgeving. Als je een pelgrimsroute aflegt en je komt in Reims, word je in elk
geval tijdens de lente en zomer, in de kathedraal ’s middags hartelijk
ontvangen met een bemoedigend praatje en uiteraard een stempeltje. Reims is
zowel van de Via Francigena als van Santiago de Compostella een
etappeplaats. Ze proberen een beetje bij
te houden wie er nou allemaal passeren. De Via Francigena blijkt zoals we al
vermoedden, minder populair dan Santiago de Compostella. Maar goed, voor ieder
geldt de beleving, de weg die je gaat.
Aankomst in Reims |
In de kerk
rondlopen, kijken, muziek luisteren, kaarsje branden en gewoon even een moment
rust, is een ding. We zijn ook bovenin de kerk geweest, dat is iets anders. Via
één van de torens kun je naar boven en verder rond lopen. De Franse gids is
redelijk te volgen. Het blijft wel
verbazingwekkend als je kijkt naar de
(on)mogelijkheden en misschien ook wel onmenselijkheden van de oorspronkelijke
bouw. Want laten we wel wezen, hoeveel mensenlevens kostte zo’n bouwwerk uiteindelijk.
Niettemin, als je er dan nu bovenin staat, dan blijven vergezichten van
grote hoogte toch altijd
indrukwekkend. Je overziet de stad zelf,
de omgeving van de stad krijgt een plaats en als je op het moment dat je daar
boven bent zowel zon, fikse regen en een bijna stormachtige wind mag ervaren,
maakt het dat tot een bijzondere ervaring. Tegelijkertijd past het ook in het
lopen, het gaan van de route. Van plaats naar plaats, je ene voet voorbij de
andere, gladde wegen en hobbels, kruispunten, rustplaatsen en allerlei soorten
weer. Het gaan van een weg zoals we onze levensweg kunnen gaan.
Zicht vanaf de Notre Dame |
Bovenop de kerk |
Rozetraam |
Verwondering en inspiratie zijn dan toch twee woorden die het geheel samenvatten en uitdrukking geven aan wat je er van mee kunt nemen en waar je mee verder kunt.
Het lopen van
de Via Francigena in stukjes, verspreid over jaren is met name ontstaan uit
praktisch oogpunt. Maar nu, als ik dit schrijf ruim 2,5 week na thuiskomst, ben
ik blij dat we het in stukjes doen. Deze weken hebben we heel intens beleefd en
wat we erover opgeschreven hebben, is slechts een fractie van de indrukken,
ervaringen die we hebben opgedaan en meegenomen. Daar kunnen we even mee
vooruit, de winter door in elk geval. Het voornemen is om volgend jaar zo rond
mei/juni en begin september de reis te vervolgen. Dan volgt hier uiteraard ook weer
een impressie.
N.B. Meer foto's onder het kopje etappeverdeling