donderdag 28 september 2017

Het tweede vervolg: van Arras naar Reims


De pauze in Arras heeft ons weer nieuwe energie gegeven om door te gaan. We beginnen als het ware aan het tweede gedeelte. In Arras bovenop het Belfort was een plaatje aangebracht met richtingwijzers naar de verschillende bekende plaatsen. Reims was daar nog 150km. Nog een hele weg te gaan dus.
Het bord op het Belfort Arras
De eerste dag brengt ons naar Bapaume. Daar kunnen we overnachten in een chambre d’hote bij een oudere dame. Dat is meteen het  begin van weer een serie diverse overnachtingsplaatsen. In dit tweede gedeelte mogen aan de chambres d’hotes , een paar hotelletjes, een oude toercaravan en een huifkar toegevoegd worden. De eerste week zijn we steeds op de bonnefooi van de ene plek naar de andere gegaan en dat is eigenlijk altijd goed gegaan. De mevrouw in Bapaume is heel stellig in haar advies om de bekende adresjes in Péronne, onze volgende bestemming, alvast te contacten. Dat is een nuttige raad gebleken en vanaf dat moment bellen we in elk geval in de plaatsen waar niet zoveel overnachtingsmogelijkheden zijn, de dag tevoren even op om te informeren en te reserveren. Dat heeft uiteindelijk ook tot gevolg dat de we de laatste twee etappes op één dag doen. Van Carbonay naar Reims lopen we een gedeelte en vanaf Cormicy nemen we verder de bus naar Reims. De slaapadressen in de voorziene stopplaats Hermonville waren onbereikbaar, op vakantie of bezet. Maar goed, we komen uiteindelijk aan in Reims, dat was immers de bedoeling van deze weken.                                                                                                                                                                        
Beginnen met het noemen van de slaapplaatsen lijkt een beetje de omgekeerde wereld. Maar lekker kunnen slapen is  wel een heel belangrijke voorwaarde gebleken om voldoende- en dagelijks nieuwe energie op te doen voor de kilometers die gemaakt worden.

Ook deze dagen kunnen we genieten van de afwisselingen in het landschap. Dat lijkt compacter. Dat wil zeggen dat de akkers en weilanden wat minder weids, omvangrijk zijn. Op sommige dagen kun je echt van dorpje naar het volgende dorpje lopen, waar het dan steeds gaat over een kilometer of vijf. Dat is best wel aangenaam en afwisselend tegelijk. Maar de akkers en weilanden maken ook steeds meer plaats voor bosrijker gebied. Dat geeft ook zo een eigen wandeldynamiek. De  keien van de landweggetjes door de akkers zijn nu  nogal eens modderige bospaden, met laaghangende takken waar je wat omheen moet laveren.  
Ochtendnevel

Canal du Nord
 Met name tijdens de eerste dagen na Arras wandelen we door het gebied waar tijdens de eerste wereldoorlog zwaar gevochten is. Natuurlijk zijn in heel het Noordelijk deel van Frankrijk de herinneringen aan en restanten van deze donkere jaren nog zichtbaar. De zogenaamde driehoek Bapaume, Péronne, Albert is destijds zeer zwaar getroffen. De eerste twee plaatsen hebben in elk geval in het oog springende monumenten, maar ook in het nabijgelegen Saint-Quentin aan de Somme, kunnen de  plekken waar deze en andere oorlogen herdacht worden je niet ontgaan.  Op enig moment passeren we in een buitengebied  een paar percelen met aardappelen  en mais. Zomaar ineens is daar een best wel indrukwekkende gedenkplaats voor gevallenen tijdens de Grande Guerre. Verschillende nationaliteiten, ‘nos enfants’ als het om Franse gevallen gaat. Als uit de inscriptie op de gedenksteen de leeftijd te herleiden is, gaat het doorgaans om jongeren die aan het begin van hun leven stonden. Hard treffen je ook de stenen waarop alleen een nationaliteit en rang genoemd wordt van degene die daar begraven ligt.  De naam is niet bekend. De nabestaanden die zijn naam nog zullen noemen, weten niet waar zijn laatste rustplaats is. Als je deze verzameling monumenten, herinneringen aan gruwelijkheden ziet, de impact bedenkt die dat op individuen, families en gemeenschappen moet hebben gehad en nog heeft, is het niet te bevatten dat er in elk geval wereldwijd gezien nog niet zoveel veranderd lijkt of in elk geval de behoefte aan overheersing en macht nog altijd mensen in hun greep houdt. Juist in deze weken zijn twee mannen in het nieuws die elkaar via social media de oorlog verklaren en dreigen met verwoesting en vernietiging.  
Een van de oorlogsmonumenten. Deze tussen de maisvelden

Bijzonder monument in Saint Quentin
Maar ook en hoewel in een iets andere context, worden we gecontroleerd als we in Saint Quentin de braderie over willen. Het geldt alle bezoekers, maar onze rugzak moet open, ons  paspoort getoond en de wandelstok vast aan de rugzak. Van een mevrouw in een naburig dorpje hadden we gehoord dat deze braderie een soort ‘nationale’ feestdag is in de omgeving. Een beetje zuur met heel zichtbaar bewapende militairen en overals stootblokken in de straten. Helaas, waarom en waartoe?
Met de overwegingen die toch je deel zijn bij het zien van al die monumenten en de braderie-ervaring ondervind je tegelijkertijd op zeg maar microniveau, dat mensen betrokken, behulpzaam en vriendelijk zijn. Althans net als in de eerste week is het ook nu geen enkel probleem om eens de weg te vragen, je waterflesje te laten vullen of van het toilet gebruik te mogen maken.

Het zijn zo fragmenten van de reis en stukjes uit het dagboekje dat ik probeer bij te houden. Een mooie afsluiter van het eerste deel zijn de paar dagen Reims. Je kunt daar gerust een poosje doorbrengen. We hebben ons geconcentreerd op de kathedraal en omgeving. Als je een pelgrimsroute aflegt en je komt in Reims, word je in elk geval tijdens de lente en zomer, in de kathedraal ’s middags hartelijk ontvangen met een bemoedigend praatje en uiteraard een stempeltje. Reims is zowel van de Via Francigena als van Santiago de Compostella een etappeplaats.  Ze proberen een beetje bij te houden wie er nou allemaal passeren. De Via Francigena blijkt zoals we al vermoedden, minder populair dan Santiago de Compostella. Maar goed, voor ieder geldt de beleving, de weg die je gaat.                     
Aankomst in Reims 
                                                                                                                                                               We nemen die dagen uitgebreid de tijd om de kerk te bekijken. Beroemd zijn natuurlijk de ramen van Chagall. Sinds een jaar of vijf is daar nog een aantal mooie ramen bijgekomen. Deze zijn van de kunstenaar Imi Knoebel. Hij heeft geprobeerd aan te sluiten bij de kleuren van de rozet boven de hoofdingang. Het is een mooi geheel geworden en maakt de kerk zodoende een beetje tijdloos of zo je wilt van alle tijden.
In de kerk rondlopen, kijken, muziek luisteren, kaarsje branden en gewoon even een moment rust, is een ding. We zijn ook bovenin de kerk geweest, dat is iets anders. Via één van de torens kun je naar boven en verder rond lopen. De Franse gids is redelijk te volgen. Het  blijft wel verbazingwekkend als je kijkt naar  de (on)mogelijkheden en misschien ook wel onmenselijkheden van de oorspronkelijke bouw. Want laten we wel wezen, hoeveel mensenlevens kostte zo’n bouwwerk uiteindelijk. Niettemin, als je er dan nu bovenin staat, dan blijven vergezichten van grote  hoogte toch altijd indrukwekkend.  Je overziet de stad zelf, de omgeving van de stad krijgt een plaats en als je op het moment dat je daar boven bent zowel zon, fikse regen en een bijna stormachtige wind mag ervaren, maakt het dat tot een bijzondere ervaring. Tegelijkertijd past het ook in het lopen, het gaan van de route. Van plaats naar plaats, je ene voet voorbij de andere, gladde wegen en hobbels, kruispunten, rustplaatsen en allerlei soorten weer. Het gaan van een weg zoals we onze levensweg kunnen gaan.
Zicht vanaf de Notre Dame 

Bovenop de kerk 
Rozetraam 
 Mooi was het bijwonen van de viering op zondagochtend. De mix van nieuws, herkenbare melodieën, jongeren en ouderen, de immer indrukwekkende vredegroet met mensen die je nog nooit gezien hebt en wellicht ook hierna niet meer tegenkomt en een zegen. De lachende engel bij de ingang, die je toelacht als je komt en je met een nieuwe lach weer uitzwaait.  

                                                                                                                                                                  Verwondering en inspiratie zijn dan toch twee woorden die het geheel samenvatten en uitdrukking geven aan wat je er van mee kunt nemen en waar je mee verder kunt.
Het lopen van de Via Francigena in stukjes, verspreid over jaren is met name ontstaan uit praktisch oogpunt. Maar nu, als ik dit schrijf ruim 2,5 week na thuiskomst, ben ik blij dat we het in stukjes doen. Deze weken hebben we heel intens beleefd en wat we erover opgeschreven hebben, is slechts een fractie van de indrukken, ervaringen die we hebben opgedaan en meegenomen. Daar kunnen we even mee vooruit, de winter door in elk geval. Het voornemen is om volgend jaar zo rond mei/juni en begin september de reis te vervolgen. Dan volgt hier uiteraard ook weer een impressie.
  




 N.BMeer foto's onder het kopje etappeverdeling 







Geen opmerkingen:

Een reactie posten